Familie Levisson

De familie Levisson in Zwijndrecht

Elias Levisson, drie keer getrouwd.                                                         Rotterdamseweg 22
Uit het huwelijk van Mozes Levisson en Rebecka Becker wordt op 15 augustus 1885 in Riga (Letland) zoon Elias geboren. De Joodse familie Levisson heeft de Russische nationaliteit en vlucht omstreeks 1890 naar Amsterdam. Er worden in het gezin Levisson later nog enkele kinderen geboren. Vanaf 1910 vestigt het gezin zich in Dordrecht.

Zoon Elias Levisson trouwt op 4 februari 1915 met Celina de Boers (geboren 1895) uit Amsterdam, die ook de Russische nationaliteit heeft, en zij gaan in Dordrecht wonen. Hij is fabrieksarbeider en gaat werken bij de Jurgens Oliefabriek te Zwijndrecht. Uit het huwelijk van Elias en Celina worden vier zonen geboren: Samuel (1916, Dordrecht), Mourits (1918, Dordrecht), Herman (1919, Zwijndrecht) en Johannes (1921, Dordrecht). Begin 1922 wordt het huwelijk ontbonden met als rechtsgrond ontrouw van de bruid. Celina verhuist dan samen met haar jongste zoon Johannes naar Amsterdam.

Elias hertrouwt in hetzelfde jaar 1922 met Anna Elisabeth Smol, roepnaam Bet. Dit huwelijk, waaruit verder geen kinderen worden geboren, wordt korte tijd later (1923) al weer ontbonden. Elias blijft met zijn drie jonge kinderen uit zijn eerste huwelijk achter, die hij tijdelijk kan onderbrengen bij familie in Oldenzaal.

Rotterdamseweg 22

 

 

Woonhuis  van de familie Levisson aan de Rotterdamseweg 22 in de jaren ’70.              (foto collectie K. Popijus)

 

Bij het uitbreken van de oorlog

De een na oudste zoon Mourits is in mei 1940 bij het uitbreken van de  Tweede Wereldoorlog als dienstplichtige soldaat gemobiliseerd. Na de overgave van het Nederlandse leger duurt het nog geruime tijd voordat hij terugkeert naar zijn ouders. (Hij is verloofd met S.W.D. Leijdsman, met wie hij van plan is in Palestina te gaan wonen.)

Samuel Levisson

 

De oudste zoon Samuel staat weliswaar in het bevolkingsregister van Zwijndrecht ingeschreven, maar uit een aantekening op de gezinskaart blijkt dat Samuel ook een adres heeft in Bloemendaal: Hartenlustlaan 4, een hotel. (Vermoedelijk werkt Samuel in dat hotel, maar woont hij officieel in Zwijndrecht.)

 

Samuel Levisson

 

In augustus 1942 worden de drie zoons Levisson op de Rotterdamseweg 22 in Zwijndrecht opgepakt. Hun vader en (stief)moeder hebben dan de woning al verlaten en zijn ondergedoken in Waddinxveen. De zoons worden op transport gesteld en op 15 augustus 1942 in Kamp Westerbork geregistreerd. Zij zijn van daaruit op 17 augustus 1942 gedeporteerd naar het concentratiekamp Auschwitz. Alle drie overlijden zij uiterlijk 30 september 1942 aldaar.

Opgepakt in Waddinxveen
De onderduik van Elias met zijn vrouw Maria in Waddinxveen is slechts van korte duur. Al op 3 september 1942 worden zij opgepakt. (Zij zijn ondergedoken bij een zekere familie Broer.) Het is niet geheel duidelijk hoe men achter hun onderduikadres is gekomen.
Elias en Maria worden afgevoerd naar de SD te Rotterdam. Maria wordt op 11 september en Elias op 12 september per auto vanuit Rotterdam naar Westerbork gebracht. Op 14 september 1942 worden zij op transport gesteld naar Auschwitz. Bij aankomst aldaar op 17 september 1942 wordt Maria direct om het leven gebracht. Elias wordt als dwangarbeider ingezet in het Arbeitskommando Golleschau met gevangennummer 63.685. Zijn overlijdensdatum wordt vastgesteld op 31 december 1942.

Naoorlogs proces
In een verslag (uit januari 1947) van het Leidsch Tribunaal wordt de locoburgemeester van Waddinxveen, de heer J.G. Herfst, over de arrestatie van Elias en Maria Levisson verhoord.

Leidsch Dagblad 8 jan 1947 Levisson
Uit het Leidsch Dagblad d.d. 8 januari 1947

Direct na het oppakken van Elias en Maria Levisson heeft logoburgemeester Herfst van Waddinxveen een brief aan de burgemeester van Zwijndrecht geschreven waarin hij melding maakt van de gevangenneming:

“…dat op 3 september j.l. op last van de Sicherheitspolizei naar Rotterdam zijn overgebracht en aldaar ter beschikking van dezen dienst zijn gesteld E. Levisson, geboren in Riga den 15 Augustus 1885 en zijn echtgenoote Maria Woudhuysen, geboren te Amsterdam op 10 februari 1885. Deze personen zijn in Uw gemeente woonachtig Rotterdamscheweg 22a doch vertoefden tijdelijk alhier”.

 Getekend

Coll. De burgemeester van WADDINXVEEN, [volgt de handtekening van J.G. Herfst als locoburgemeester.]

Tijdens het verhoor voor het tribunaal verklaart Herfst  dat hij op 2 september 1942 een anonieme brief op het raadhuis te Waddinxveen had ontvangen, waarin het onderduikadres van de Levisson’s wordt verraden. Hij was samen met de gemeentesecretaris, de heer Kreupeling, tot de overtuiging gekomen dat vernietiging van de brief  ‘verkeerde’ gevolgen kon hebben. En zij geven de brief in handen van veldwachter De Haan, die het Joodse echtpaar bij de familie Broer meteen gaat arresteren. Onzeker blijft of de veldwachter opdracht gekregen heeft of zelf spontaan gehandeld heeft.
Tijdens het proces wordt ook nog duidelijk dat Elias en Maria niet bij de familie Broer thuis zijn opgepakt. Zij zijn ongeveer 400 meter van het huis van de familie Broer aangehouden, op de vlucht naar Boskoop. De feitelijke arrestatie is door politieman G.de Prièlle verricht. Hij was samen met veldwachter De Haan bij de familie Broer langs gegaan, alwaar Elias en zijn vrouw niet werden aangetroffen. Op de terugweg kwamen zij alsnog Elias en zijn vrouw buiten tegen. Als reden voor het oppakken wordt opgegeven: “… omdat bij het publiek, dat zich verzamelde, verscheidene politiek onbetrouwbare elementen behoorden.”                                                          Tevens geeft De Prièlle toe dat hij aan mensenjacht had meegewerkt. Bovendien blijkt dat er geld in beslag is genomen ter waarde van ƒ250,-. (Uiteindelijk wordt vastgesteld dat het gaat om een veel hoger bedrag, namelijk ƒ9000,-. ) Het wordt tijdens het proces tegen Herfst niet duidelijk van wie hij de anonieme (en voor de Levisson’s fatale) brief had ontvangen.
Binnen de familie Levisson wordt later verondersteld dat bij het oppakken van de drie zoons in Zwijndrecht het verblijfadres van hun ouders is gevonden. En dat men zodoende wist dat zij in Waddinxveen ondergedoken zaten…

Elias Levisson en Maria Woudhuijzen

 

 

 

 

Uiterst rechts:                            Maria en Elias Levisson                      (foto collectie K. Popijus)

 

De jongste zoon Johannes Levisson, die al in 1922 met zijn moeder naar Amsterdam was verhuisd, wordt in de hoofdstad opgepakt en naar Westerbork afgevoerd. Zijn moeder Celina de Boers is dan al op 15 mei 1941 te Amsterdam overleden. Johannes wordt op transport gesteld en overlijdt – 21 jaar oud – op 28 februari 1943 in Auschwitz.